vrijdag 2 oktober 2015

Files zijn fantastisch!

Even een momentje voor mezelf, daar kan ik zó van genieten.

In alle vroegte stap ik in mijn zwarte bolide. Koffie en broodjes mee voor onderweg. Thuis ontbijten doe ik al lang niet meer. Tijdens de rit naar mijn werk heb ik daar álle tijd voor.

Ik start mijn trouwe kameraad en zet de radio aan. De vrolijke stemmen van de Radio 538 
dj’s denderen door mijn boxen. Evers Staat Op. Godzijdank regent het vandaag. Misschien kan ik de uitzending een keertje helemáál af luisteren. Met een smile van een breedbekkikker rij ik de straat uit.

Het verkeer begint al lekker vast te lopen en ik sluit netjes aan in de rij. In dit boemeltempo kan ik mooi even de Telegraaf lezen. In no time ben ik weer helemaal bij met wat er in de wereld gebeurt en heb ik voldoende stof verzameld om op het werk een intelligent gesprek te starten.

De intensieve werkdag put me uit en aan het einde van de dag stap ik uitgeblust weer in de auto. Even een uurtje of anderhalf waarbij niemand tegen me aan wauwelt of wat van me nodig heeft. Alleen ik en mezelf en tijd voor mijn hobby.

Die nevenactiviteit is ontstaan op de mooiste snelweg van Nederland. Als in een automatisme voel ik of mijn spiegelreflex camera binnen handbereik ligt. Met een beetje mazzel sta ik zodirect weer stil op de mooiste spottersplek die ons land rijk is. De A9 bij Schiphol. Laatst moest ik zelfs uitstappen en  een stukje terug lopen. Ik zag alleen het landingsgestel in mijn lens.

Naast de hobby fotografie probeer ik mijn filegenootjes wat beter te leren kennen. We komen elkaar tenslotte dagelijks tegen. Ik flaneer van baan naar baan op zoek naar de ideale lotgenoot om eens lekker mee te gaan sjansen. Het is nog wel de kunst om op tijd van je filedate af te komen. Eigenlijk net voordat hij aankoppelt. Anders heb je thuis wat uit te leggen.

Door de ellelange files kom ik weer eens erg laat thuis. Manlief ook. We hebben beide geen zin meer om een maaltijd op tafel te zetten. Uit eten dan maar. Gelukkig. Op een terrasje kunnen we urenlang kletsen terwijl we thuis vaak achter het tv scherm wegzakken. Dankzij ons draaien diverse restaurants weer goed.
Ik pleit daarom voor minder asfalt en voor meer auto’s op de weg. Fantastisch toch om zo veel tijd voor jezelf te hebben en lekker te kunnen ontspannen. Ik raad iedereen aan om op de drukste momenten van de dag in de auto te stappen. Gewoon, gezellig met z’n allen op pad.


maandag 28 september 2015

Tussen de mieren

Er zijn een aantal plekken op de wereld die ik nog op mijn todo lijstje heb staan. Zo ook Mont Saint-Michel. Dit kleine rotsachtige schiereiland ligt ongeveer 1 kilometer uit de kust van Normandie. Een plek met prachtige historie.

Eindelijk is het zo ver. De fraaie rit van 1,5 uur lijkt maar 10 minuten te duren. We genieten van de authentieke Franse dorpjes afgewisseld met prachtig natuurschoon. Zodra we bij de kust zijn doemt het sprookjesachtige eiland voor ons op. Vanwege de mistflarden geeft het zijn geheim nog niet prijs, maar dat duurt niet lang meer.

De parkeerplaats is snel gevonden. Hippe voetgangersverkeersborden tonen ons de richting naar het ultramoderne bezoekerscentrum. Rechtsaf kunt u plassen, linksaf richting de bussen. Grote toeristische bussen. Als een kudde slachtvee worden we erheen geleid. Mijn lichaam wordt zwaar, het stribbelt tegen. Dit was niet wat ik in gedachte had. Ik ruik zweet. Veel zweet. De deuren van de bus sluiten zich en het gevaarte zet zich in beweging. Hier kan de Disney railroad nog een puntje aan zuigen.

In de verte doemt Mont Saint-Michel als een enorme mierenhoop voor ons op.
Vlakbij de poort worden we losgelaten. Hordes Japanners rennen nerveus achter het wapperende vlaggetje van hun reisleidster aan. Minnie Mouse weet de weg.

We kijken elkaar aan. ‘Sprintje trekken? Dan zijn we voor de meute uit.’ We twijfelen geen moment en zetten het op een lopen. We zijn ‘als eersten’ bij de poort en spurten naar binnen. Souvenierswinkeltjes en dikke rijen voor het toilet.

Met het lood in de benen gaan we richting de idyllische trapstraatjes waar ik zo veel over gelezen heb. We hebben toch niet voor niets dat pest eind gereisd, nu zullen we het zien ook.
‘Moeten we niet een keer een foto maken? We zijn hier nu toch. Knippen we thuis die mensen er wel af.’ 


We staan stil bij de ingang van de abdij, het hart van de mierenhoop, en bekijken het op een afstandje. Er gaan alleen maar mensen naar binnen, er komt niemand uit. Dit heeft verdacht veel weg van de Phantom Manor op Boot Hill. Ik herinner me het verhaal dat daar geen overlevenden waren. Het kwaadaardige gelach van het spook Phantom dringt mijn oren binnen. Het laatste beetje moed vloeit uit ons lijf.
 


We kijken elkaar hoofdschuddend aan, draaien ons om en zetten de daling in. Terug naar de bus, terug naar de camping, terug naar de rust.

Wat zonde dat zo een mooi stukje werelderfgoed omgetoverd is tot een attractie.